18-06-2022
Bron: Clubblad 2022-1
Door: Christian Buiël
Terug naar het eind van de jaren ’80. Het Nederlands elftal heeft het Europees Kampioenschap gewonnen, voetbal is populairder dan ooit maar Grolse Boys heeft het niet makkelijk. Het ledenaantal loopt terug en er moet iets gebeuren. Nadat eerdere pogingen op niets zijn uitgelopen lukt het dan toch: Grolse Boys begint met een zaterdagelftal. Nu, bijna 30 jaar later, komen de foto’s en plakboeken met wedstrijdverslagen op tafel en is het tijd om terug te blikken op het ontstaan en de eerste jaren van het zaterdagvoetbal in Groenlo.
Nadat een WhatsApp-groep wordt gevormd en via via de nodige nummers worden toegevoegd, wordt er vervolgens enthousiast gereageerd om het team weer eens bij elkaar te brengen. Zo komt op een zonnige zaterdagmiddag de een na de ander binnengedruppeld bij café Bar 700 voor deze kleine reünie. Van de aanwezigen woont vrijwel iedereen nog in Groenlo, maar Gudo Klein Gebbink komt helemaal vanuit Goes om deze middag aanwezig te kunnen zijn en heeft er duidelijk zin in. Toenmalig hoofdtrainer Martin Wagendorp komt vervolgens binnen met een aantal mapjes met daarin heel wat foto’s en krantenknipsels, terwijl Hendrik Warnar zelfs twee volledige en uiterst gedetailleerde plakboeken heeft meegenomen wat direct zorgt voor de nodige verhalen en anekdotes. Ondertussen is ook Arjen Korenromp gearriveerd nadat hij zijn parkdienst heeft afgerond op Den Elshof. Als ook toenmalig grensrechter Jaap Jansen is aangeschoven, nadat hij zijn kampioensmedaille uit het seizoen ’94-’95 uit zijn jaszak heeft getoverd, kan het interview beginnen.
Het ontstaan van het zaterdagelftal
Op de vraag hoe het zaterdagelft al uiteindelijk is ontstaan is het Martin die begint te vertellen: “Eind jaren ’80, was het eigenlijk Henk Weenink die het idee opperde om met zaterdagvoetbal te beginnen. Dat is toen nog niks geworden. Begin jaren ’90 bleek er nog steeds animo voor te wezen en dat is uiteindelijk opgestart met alle gevolgen van dien”, blikt Martin al lachend terug. Gudo vult hem vervolgens aan: “We voetbalden in de A en je zag toen dat er heel veel afhaakten bij de overstap van de A naar de zondag. Zondagochtend wilde eigenlijk niemand echt voetballen.”
Eén van de voornaamste redenen om op zaterdag te voetballen was toch echter met name het uitgaan op de zaterdagavond, wat dan ook door iedereen wordt beaamt. “Meestal gingen we rond 7 uur vanuit de kantine naar huis en vervolgens verzamelden we weer met het hele elftal hier bij Bar 700 om 9 uur. De meesten gingen vaak zondagavond ook nog weer Groenlo in. Ja, het was een goede mix van ontspanning en inspanning”, aldus Gudo met een grote glimlach op zijn gezicht.
Het eerste seizoen, ’93-’94, verliep wel enigszins moeizaam. Het team bestond toen uit circa 20 spelers, waardoor er veel gewisseld werd terwijl sommigen het einde van het seizoen niet gehaald hebben. “Het eerste jaar was gewoon opstarten en hopen dat je een paar leuke wedstrijden kunt voetballen. Er zaten er gewoon een paar bij, daar kon je de oorlog niet mee winnen”, herinnert Arjen zich. Het elftal begint dan ook niet in de standaardklasse. EGVV was het enige standaardelftal dat men tegenkwam al die jaren, en doordat die vereniging enigszins uit de buurt kwam werden de onderlinge wedstrijden dan ook gezien als derby’s. “Daar hadden ze ook een heel goede grensrechter”, vult Jaap aan: “Die was nog gemener als ik. Ja echt waar, en dat was eigenlijk niet mogelijk!”, waarna wederom heel wat anekdotes de revue passeren over scheidsrechters, rode kaarten en slecht werkende horloges. Eclatante zeges, een scorende keeper en het eerste kampioenschap
Het zaterdagvoetbal op het Wilgenpark bleef niet onopgemerkt in de regio, het begon ook veel meer te leven in Groenlo volgens de heren. Het tweede jaar kwamen er de nodige versterkingen, zowel van Grol als van andere verenigingen uit de buurt: “Met jongens zoals William van Druten, Sascha Milutinovic en Ivo Zuidinga kwam er meer voetbal in het elftal”, vervolgt Hendrik. De aantrekkingskracht is zelfs zo groot dat er al een tweede elftal gevormd kan worden. Waar tijdens de eerste competitiewedstrijd tegen AZSV pas in de laatste minuut het winnende doelpunt wordt gemaakt, volgen in de weken erop drie eclatante overwinningen op achtereenvolgens Haarlo (13-0), SKVW (14-1) en DZSV (0-10). De ‘Boys’ scoren er lustig op los en krijgen ook de nodige strafschoppen mee dat seizoen. Het is Gudo, de keeper van het elftal, die zich ontpopt tot een ware specialist en maar liefst 14 strafschoppen verzilverd. Daarnaast weet hij ook regelmatig een strafschop te stoppen, zo ook tijdens de wedstrijd om ‘Het Kampioenschap van Groenlo’ dat weer in ere was hersteld. “We hebben daar toen met 3-1 verloren, dat weet ik nog, maar wij wonnen met de penalties”, begint Gudo. “Maar ik heb nóg een blauwe plek op mijn knie van die penalty van Michel Hoff man. Michel zei toen: “Hij was wel hard hè!”, maar hij zat er niet in hè, antwoordde ik!”, aldus Gudo die zich nog aan veel details uit die tijd kan herinneren.
Grolse Boys blijft winnen en op 11 maart is het zover: Grolse Boys mag zich opmaken voor de kampioenswedstrijd thuis op het eigen Wilgenpark tegen DZSV. Het team krijgt het kampioenschap echter niet cadeau die wedstrijd. Na de 1-0 van Arjen, die weer eens een voorzet op waarde wist te schatten en volgens de heren aan tafel vrijwel alles raak kopte dat jaar, komt DZSV enigszins onverwacht op gelijke hoogte. In de tweede helft worden de mouwen opgestroopt en de orde op zaken gesteld. Via doelpunten van William en wederom Arjen trekt Grolse Boys de overwinning over de streep en is het kampioenschap in de 3e klasse H een feit. Het verslag in De Gelderlander de week erop begint vervolgens met een gedenkwaardige openingszin: “Kampioen in de tweede klasse zal Grolse Boys waarschijnlijk nooit worden, het feestje dat de ploeg van trainer/coach Martin Wagendorp afgelopen weekeinde vierde, pakt niemand ze echter af”. Achteraf gezien een bijzonder verslag, gezien het feit welke resultaten en avonturen het jaar erop volgen.
Avontuurlijke uitwedstrijden, “zijlijn-zijlijn” en een barkeeper op goal
Het seizoen ’95-’96 speelt Grolse Boys namelijk in de 2e klasse A met name tegen tegenstanders aan de andere kant van de IJssel, zoals Erica ’76 uit Dieren en Sinar Maluku uit Vaassen. Veelal verenigingen die inmiddels ook door fusies zijn opgegaan in andere of nieuwe verenigingen. Door de lange reisafstanden waren de uitwedstrijden vaak een groot feest. “Zo waren er altijd van die stomme grappen zoals tot een stoplicht rijden, wachten totdat ie oranje wordt en dan weer huppakee! Of als de spoorbomen dicht ging, allemaal de auto uit, volle bak hardcore erop en even los gaan…”, zo herinnert Gudo zich de uitwedstrijden. Op een gegeven moment gaf Martin ook aan dat de uitwedstrijden wel wat serieuzer mochten. “Thuis ging het wel, maar uit waren de resultaten wat minder. En ja, dat was ook wel zo, maar je moest naar Apeldoorn toe, je moest naar Vaassen toe. Wat verwacht je dan hè”, stelt Arjen lachend. Bij zulke afstanden kan het dan ook wel eens misgaan tijdens het navigeren, dat blijkt als Gudo alweer lachend aan de volgende anekdote begint: “Op een gegeven moment waren we Ivo Oostendorp, en de mensen die bij hem in de auto zaten, die waren we kwijt. Die waren bij Apeldoorn de verkeerde kant de A50 opgereden, totdat ze bij het bord Zwolle maar zijn omgedraaid.”
Trainer Wagendorp, een man van weinig woorden, heeft dan inmiddels al de bijnaam ‘zijlijn-zijlijn’ gekregen van de jongens. Martin: “Ik had voor de warming-up weinig woorden nodig. Gewoon een keer: Zijlijn-zijlijn, dat was voldoende.” Ondanks de mindere resultaten in uitwedstrijden kann het elftal goed meekomen in de 2e klasse. Zo doet het team weer helemaal mee om het kampioenschap na een 2-1 overwinning op koploper EGVV, en gaat het als nummer 3 de winterstop in. In het voorjaar van 1996 ontstaat er zodoende een ongekend spannende driestrijd om het kampioenschap met Eerbeekse Boys en EGVV. Uiteindelijk komt het aan op de laatste speeldag. EGVV is tijdens de voorlaatste speelronde afgehaakt na een verliespartij, waardoor er met Eerbeekse Boys – Grolse Boys op de laatste speeldag een prachtig affiche op het programma staat. Grolse Boys heeft aan een gelijkspel voldoende, terwijl Eerbeekse Boys moet winnen om er alsnog met de titel van door te gaan.
Een groot aantal bussen met supporters reizen af naar Eerbeek, terwijl de wedstrijden van de overige Grolse Boys-teams voor het gemak maar worden verzet. Ondanks de massale steun komt men na 5 minuten al op een 1-0 achterstand, wat vervolgens op slag van rust wordt goedgemaakt door William van Druten: 1-1. Ondanks de gunstige tussenstand trekt Grolse Boys na rust de wedstrijd naar zich toe en komt het op een 1-2 voorsprong door Rick Willemsen. Niet veel later krijgt Eerbeekse Boys een strafschop, na een handsbal van Bjorn Geelink, die vervolgens in twee instanties wordt gestopt door Gudo. Vlak voor tijd komt Eerbeek alsnog op gelijke hoogte waardoor een bloedstollende slotfase ontstaat. Ondanks de blessuretijd van 7 minuten weet Grolse Boys stand te houden waardoor de tweede titel op rij een feit is, en men het ongelijk bewijst van ‘De Gelderlander’ een jaar ervoor.
Het kampioenschap betekent echter niet direct promotie dat jaar, daar de GVB zou opgaan in de KNVB. Hierdoor diende Grolse Boys nacompetitie te spelen om kans te houden op promotie naar de 3e klasse van de KNVB. Daarin moest het gehavende team eerst thuis aantreden tegen het fysieke Oeken: “Ik raakte die week ervoor geblesseerd tijdens het stagediven op een festival. Daardoor moest de keeper van het tweede, Roy Klein Gebbink, keepen tegen Oeken. Maar hij raakte al in de eerste minuten zwaar geblesseerd”, vertelt Gudo. Nadat Roy was afgevoerd per ambulance moest er een oplossing komen, en die werd ook gevonden: In de kantine van het Wilgenpark. Martin vervolgt: “Marco Boenders had die middag kantinedienst, en ja toen was hij aan de beurt.” Zo werd Boenders, die al 10 jaar niet meer had gekeept, achter de bar vandaan geplukt en vervolgde Grolse Boys de wedstrijd met een echte ‘barkeeper’ op goal.
Uiteindelijk weet Grolse Boys een gelijkspel uit het vuur te slepen tegen Oeken, en is promotie naar de 3e klasse nog steeds mogelijk. Een aantal dagen later valt deze droom echter in duigen nadat men in en tegen Almen, met wederom Boenders op goal, met 2-0 verliest. Al met al blijft Grolse Boys drie seizoenen lang ongeslagen tijdens thuiswedstrijden en blijkt het Wilgenpark een onneembare vesting. Op 21 september 1996, tijdens het vierde seizoen van de zaterdagafdeling, komt deze reeks pas ten einde als er met 2-3 van Markvogels wordt verloren zo blijkt uit de krantenknipsels.
Boys in Rosso – L’Ultimo
Op 28 mei staat dan eindelijk het grote eindfeest van Grolse Boys op de planning: ‘Boys in Rosso – L’Ultimo’. De heren zullen uiteraard aanwezig zijn maar of ze nog eenmaal de schoenen uit het vet, of beter gezegd uit de wilgen, halen moet nog blijken. Zelf voetballen is voor de meesten namelijk niet meer van toepassing. Zo voetbalt Arjen niet meer maar is hij wel actief betrokken bij de Grol op meerdere vlakken, zoals bij de aanleg van de ‘Wilgenpark Arena’. Gudo keept ook al jaren niet meer maar is nog wel met veel plezier trainer/coach van Kloetinge JO13-3. Martin volgt tegenwoordig zijn kleinzonen Mexx (Jong AZ) en Melle Meerdink (De Graafschap JO16) op de voet en reist stad en land af om hun wedstrijden te zien. Sinds de fusie en het vertrek van het Wilgenpark heeft Jaap de vlag niet meer in handen gehad, maar komt nog wel regelmatig op Den Elshof. Van het aanwezige gezelschap is Hendrik daarentegen de einige die nog actief voetbalt, en wel op de vrijdagavond bij Grol 45+5. Wie weet komt het team nog een keer samen en blijft men nog een laatste keer ongeslagen op de zaterdagmiddag…
Zo komt er een einde aan een gezellige middag gevuld met prachtige verhalen en fraaie anekdotes. Al met al een mooie terugblik op het ontstaan van het zaterdagvoetbal en de successen van die stuntploeg van het Wilgenpark. Met dank aan de heren van het eerste uur, en niet te vergeten de plakboeken van Hendrik.