23-06-2022
Bron: Clubblad 2022-1
Door: Rik Gockel
Met de komst van William Krabbenborg als trainer van Grol 1 is de gemiddelde leeftijd in de selectie flink omlaag gegaan. Eén van de exponenten van de jeugdopleiding die in korte tijd een plekje in de hoofdmacht wist te veroveren, is de 19-jarige Mike Kempers. Ondanks zijn jonge leeftijd een speler die je met een opdracht het veld in kunt sturen. De student sport & bewegen is ook trainer van Onder 11-1. Voor het clubblad tijd om deze jongen, die ‘enorm gek is van het spelletje’, eens nader aan jullie voor te stellen.
William Krabbenborg:
Nadat ik werd aangesteld als hoofdtrainer bij Grol ben ik direct in de winterstop een wedstrijd van de O19-1 gaan kijken. Mike viel direct op. Snel,
fysiek sterk en deed veel goede dingen aan de bal. Ik kwam al snel tot de conclusie dat ik hem, ondanks dat hij daarna nog een jaar in de O19 mocht spelen, bij de voorlopige 1e selectie wou hebben. Ondanks dat hij in mijn eerste seizoen al op de deur klopte brak hij dit seizoen echt door. Een voetballiefhebber pur sang, betrouwbaar, gedreven, een winnaar, clubman, altijd aanwezig, ligt goed in de groep en een speler waar je als trainer graag mee wil samenwerken. Kortom: Grol gaat nog veel plezier aan Mike Kempers beleven!
De tien vragen aan Mike:
1) Vorig seizoen trainde je als jeugdspeler al mee met het eerste en maakte je de eerste invalbeurten. Dit seizoen ben je definitief doorgebroken en heb je de eerste seizoenshelft bijna alles gespeeld. Wat heb je in die anderhalf jaar geleerd?
“Ik heb vooral meer rust aan de bal gekregen. Ik kijk meer om me heen, positioner me beter, waardoor ik meer tijd krijg. De coaching van de jongens om me heen heeft hierin erg geholpen. Bij de jeugd was dat vaak andersom, dan was ik zelf bezig met het neerzett en van andere spelers. Verder heb ik fysiek een stap vooruit gezet. Ik sta m’n mannetje nu in het veld en zoek de grens op.”
2) Waarom kan een trainer niet om jou heen?
“Conditioneel en mentaal ben ik sterk. De trainer kan altijd op mij rekenen. Nu ik wat meer wedstrijden in de benen heb, durf ik zelf aan te jagen en druk vooruit te zett en. Ik ga tot het uiterste om te winnen.”
3) Na de winterstop was je ineens je basisplaats kwijt. Hoe ben je daarmee omgegaan?
“In december kreeg ik een blessure aan beide knieën. Ik heb fysio gehad en moest een tijdje gas terugnemen. Dat was voor Ramon Landewers de gelegenheid zich terug in de basis te spelen. Hij heeft dat prima gedaan. Ik heb een goede concurrent naast me en samen moeten we het uit zien te vechten. Ik heb daar geen moeite mee, dat hoort erbij.”
4) Het valt op dat jullie binnen Grol 1 veel met elkaar optrekken en dat de groep steeds hechter wordt. Wie zijn daar bepalend in?
“Over het algemeen zijn Luc en Wessel de grote sfeermakers. Maar kort voor de aftrap is Rico erg aanwezig om iedereen op scherp te zetten. Na de wedstrijd komt Mark te Winkel leuk uit de hoek door wat Hollandse krakers te draaien. Zo dragen meerdere spelers bij aan een goede sfeer.”
5) In hoeverre praat je met de trainers over jouw ontwikkeling als voetballer?
“Vooral op tactisch gebied doe ik veel ervaring op. Samen met Jos of William kijken we vaak vooruit naar de komende tegenstander. Hoe gaan we druk zetten, wat wordt er dan van mij gevraagd? Wat voor type aanvaller krijg ik tegenover me? Ik probeer een betere back te worden; ik ben niet echt bezig met de lange termijn. Niet anders dan dat ik zo lang mogelijk in het eerste wil voetballen.”
6) Hoe ben je jeugdtrainer van Grol geworden?
“Een jaar op vijf geleden vroegen ze of ik wilde vlaggen bij de wedstrijden van mijn zusje, die toen speelde in een meisjesteam. Later ben ik samen met Ids de Vries en Teun Reijrink, Freddy Brockötter gaan helpen met het geven van training bij de Onder 11. Ik heb toen ook mijn diploma jeugdpupillentrainer bij de KNVB gehaald. Dit seizoen ben ik voor het eerst samen met Teun trainer van Onder 11.”
7) Wat houdt het coachen van Onder 11 in? Waar schenk je veel aandacht aan in jouw trainingen?
“Het is een cliché, ik weet het, maar het allerbelangrijkste is dat de jongens er plezier in hebben. Dat moet ook in de oefenstof tot uiting komen. Ik train veel op basistechniek: Trappen van de bal, aannames, passeren, dat soort werk. Vaak doen we simpele positiespelletjes. Tactisch stelt het in deze fase allemaal nog niet veel voor, maar dat hoeft ook niet, dat komt later wel. We proberen spelers ook op meerdere posities uit. Dat geeft extra uitdaging en daar leren ze weer andere dingen van.”
8) Hoe ontwikkel jij jezelf als trainer?
“Op verschillende vlakken probeer ik beter te worden. Ik zoek vaak online naar trainingen van andere trainers. Maar ik praat ook met de wat meer ervaren trainers binnen de Grol. Met Bert Roeterdink blik ik iedere week terug hoe het voetbaltechnisch is gegaan. Ik heb daar een heel prettig klankbord aan. Met Ivo Tenten, de leider van Onder 11, bespreek ik hoe de jongens onderling met elkaar omgaan. Als er wrijvingen in de groep zijn, dan maken we dat samen bespreekbaar. Ik wil elk jaar bijleren en de bedoeling is dat ik ergens de komende jaren de opleiding TC-3 ga doen.”
9) Waar geniet je het meest van als je niet met Grol bezig bent?
“Oei, dat is een moeilijke vraag. Voetbal is echt mijn grote passie. Het liefst ben ik op pad met Grol 1 en alles wat daarbij komt kijken. Natuurlijk ga ik ook met mijn vrienden op stap en drinken we bier. De Gans en Frederik Hendrik zijn in Groenlo na corona de plekken waar het gebeurt. Steeds vaker op vrijdagavond omdat we op zondag goed voor de dag willen komen.”
10) De maatschappelijke betrokkenheid van jonge voetballers laat soms te wensen over. Hoe volg jij de actualiteit en maak jij je druk over je eigen toekomst?
“Ik volg het nieuws op hoofdlijnen. Veelal via de telefoon. Thuis kijk ik af en toe mee als mijn ouders voor de televisie zitten. En ja, ik heb gestemd. Op Jeroen Gerritsen van het CDA. Ik gunde hem wel een plek in de gemeenteraad. Hij is een paar jaar mijn leider geweest in de jeugd, vandaar. Het CDA en VVD hebben het, zover ik het kan overzien, best goed gedaan de afgelopen vier jaar. Huizen bouwen willen ze allemaal. Dat vind ik een belangrijk thema. Ik hoop dat ik over een paar jaar in Groenlo wat geschikts kan vinden.”