26-11-2024
Tekst en foto: Sander Esselink
Bron: Clubblad 2024-3
Vroeger was een autosloop- of demontagebedrijf misschien wel het lelijke eendje van het industrieterrein en hadden sommige bedrijven zo’n bedrijf liever niet naast zich, want dat was dan slecht voor hun imago. Tegenwoordig is dat anders, recycling van materialen heeft in onze huidige maatschappij een zeer hoge prioriteit gekregen; van ‘stelletje slopers’ – weggestopt in een hoek van het industrieterrein - naar hoogwaardige circulaire bedrijven. Wie over de Laarberg – over de Zuidgang - fietst ziet daar een prachtig en groot bedrijfspand liggen, waarvan je in eerste instantie niet zou zeggen dat daar auto’s gedemonteerd worden. Het is het nieuwe pand van Autodemontagebedrijf Klein Gunnewiek.
Susanne en Koen Klein Gunnewiek.
Van de nood een deugd gemaakt
Voorheen heette het bedrijf Gebroeders Klein Gunnewiek, maar inmiddels zijn de tijden veranderd en zwaaien Koen en Susanne Klein Gunnewiek, broer en zus, de scepter bij het bedrijf, bijgestaan door hun ouders. Ooit, in 1983, zijn vader Hans en zijn broer Jos begonnen met een garage. “Wat Auto Huinink heeft overgenomen”, vertelt Koen, “en later ook een tankstation, wat op meerdere locaties heeft gezeten, en uiteindelijk het BP tankstation werd dat aan de N18 stond. En in 1986 zijn ze begonnen met de demontage. Toen waren er een heleboel bedrijven in de buurt die stopten met demontage, waardoor ze bijna geen onderdelen meer konden krijgen. En een beetje grappig gezegd: “Dan beginnen we zelf wel.” Eigenlijk met de gedachte: gewoon klein, een paar auto’s. Dan kunnen we nog een keer een paar garages in de buurt helpen. En dat ging gelijk behoorlijk goed. Rond 2000 moesten ze eigenlijk gaan verhuizen met de garage en moest er een keuze gemaakt worden, verder met óf de garage óf de demontage.” Het werd dat laatste en zo werd er dus uiteindelijk van de nood een deugd gemaakt.
Groter en efficiënter
Smerig en vies, dat was een beetje het imago van een demontagebedrijf. Maar tegenwoordig is het anders, heel anders. Als je rond loopt in het nieuwe bedrijfspand dan valt je gelijk op hoe schoon en opgeruimd het is. “Dat is de verdienste van de jongens”, licht Susanne toe. “Ze houden alles netjes schoon. Veel vloeistoffen en afvalstoffen worden gescheiden ingezameld en de te demonteren onderdelen moeten netjes van de auto af. Daarnaast vinden ze het zelf ook fijn werken als het schoon en opgeruimd is. Als er bijvoorbeeld een keer olie ligt, dan wordt het gelijk opgeruimd.”
Door de jaren heen is het bedrijf steeds verder gegroeid en is het een belangrijke speler geworden in hun branche. Koen: “Als ik dat hoor van andere collega-bedrijven in het land dan hebben we wel het geluk dat we hier makkelijk kunnen groeien. Soortgelijke bedrijven in bijvoorbeeld Rotterdam, die krijgen bijna geen vierkante meter grond.” Het bedrijf richt vooral op de onderdelenverkoop (95%) en dus niet zozeer op de materiaalrecycling (5%). Dat is ook gelijk wat het bedrijf bijzonder maakt. “Bij ons gaat alles via de brug, is alles handwerk. We hebben ook een revisieafdeling, waar twintig mensen werken. Hier worden motoren en versnellingsbakken met schade hersteld en worden slijtagedelen vernieuwd, zodat ook deze onderdelen weer verkocht kunnen worden.” Alle onderdelen, maar liefst 250.000, moeten - voordat ze verkocht worden - eerst worden opgeslagen. Dat betekent ook dat het bedrijf dus een flink magazijn heeft. “We proberen een voorraad van zo’n drie, drieënhalf keer de jaarlijkse vraag na te streven en verkopen ongeveer zo’n 75.000 onderdelen per jaar. Sommige liggen wat langer, andere verkoop je weer sneller. Dat weet je ook als je iets koopt van 2024, dat duurt nog effe voor dat je dat weer verkoopt”, lacht Koen.
Ondertussen groeit het bedrijf gestaag door. “Het is niet dat we volgend jaar 20 man extra hebben, dat willen we ook niet”, vertelt Susanne, “maar gemiddeld genomen komen er elk jaar wel twee á drie man bij.” Het nieuwe pand, waar het bedrijf nu anderhalf jaar is gehuisvest, is gebouwd op uitbreiding. Zo ook het hypermoderne robotmagazijn, dat ook is uit te breiden indien dat in de toekomst nodig zou zijn. Susanne vervolgt: “Het vorige pand is destijds nog wel wat uitgebreid, maar de laatste vijf zes jaar zaten we daar eigenlijk gewoon vast. Dan merk je dat je als bedrijf zelf ook niet meer kunt groeien en moet je gaan optimaliseren binnen je eigen bedrijf. Maar met zulke voorraden houdt dat ook een keer op. Uiteindelijk hebben we in 2019 besloten om nieuw te gaan bouwen. Toen hebben we alles goed onder de loep genomen. De indeling is hier eigenlijk nagenoeg hetzelfde gebleven, we werken met hetzelfde systeem: verkoop in het midden, de werkplaatsen er omheen, de werkplekken zo kort mogelijk om het centrale punt. De vernieuwing zit hem in digitalisering, efficiënter gebruik van magazijnruimte en ruimere opzet van werkplaatsen.”
Geen printjes meer
Tijden veranderen. Koen kan het mooi vertellen: “Vroeger liepen we rond, als de verkoper wat verkocht, dan printte hij een blaadje uit. Dan hadden we drie bakjes, een voor de post, een voor eigen vervoer en dan hadden we afhaal. Iemand liep dan vervolgens langs de printer en gooide de papieren dan in het juiste bakje. Vervolgens kwam er iemand van het magazijn, iemand van de post pakte dan zijn bonnetjes van de post en legde ze dan eerst op volgorde voordat ie moest lopen, dan liep hij door het magazijn pakte zeven acht onderdelen die hij dan in een doosje pakte. Dan liep hij weer opnieuw naar het bakje toe met post, pakte weer acht bonnetjes, legde die weer op volgorde. En zo ging dat hetzelfde voor afhaal en eigen vervoer. Dat klinkt al als heel ouderwets, maar is bij ons pas 1,5 jaar geleden haha.” Tegenwoordig gaat het moderner en volledig digitaal, maar heb je nog steeds de ‘post’, tegenwoordig meer Post.nl en dergelijke, het eigen vervoer en de afhaal aan de balie. “Ik denk dat we per dag nog wel zo’n tachtig mensen aan de balie krijgen, vanuit Nijmegen tot aan zeg maar heel Twente. Daarnaast rijden er dagelijks ook nog twee á drie busjes van onszelf rond om te bezorgen”, vult Susanne nog aan. Maar tegenwoordig dus geen printjes meer.
Recycling
Wie tegenwoordig demontage zegt, zegt recycling. Bij Klein Gunnewiek draait het om recycling en dat is in dit geval geen understatement. Op de site van het bedrijf staat dan ook een mooi en toepasselijk credo: “Goed gebruik is hergebruik”. De autodemontageketen waarvan het bedrijf deel uitmaakt heeft al vele jaren een recycling percentage boven de 98%. “Je bent dus super circulair!”
Grol
Tenslotte, wat is dan eigenlijk de binding met Grol? Om te beginnen hebben Koen en Susanne allebei bij Grol gevoetbald. “Ik heb vanaf de meisjes C gevoetbald tot aan de dames 1. Toen ik negentien was ging ik studeren. Op mijn eenentwintigste vond ik het heen en weer gereis iets teveel worden en ben ik gestopt. Maar, een hele mooie club! Tegenwoordig voetbal ik bij Erix in Lievelde, waar ik woon, dan moeten we nog wel eens tegen Grol. Dat is natuurlijk nog wel eens een beetje ‘haat en nijd’ van de kerkdorpen tegenover Groenlo. Als mijn teamleden dan wat kritiek hebben, kijken ze opgegeven moment naar mij: Oh ja, we hebben er eentje uit Groenlo bij…”, glimlacht Susanne.
Ook Koen heeft jarenlang bij Grol gevoetbald, maar is inmiddels vanwege zijn knie gestopt. En sinds dit seizoen is hun bedrijf shirtsponsor van Grol 1, dat wil zeggen de achterzijde van het shirt. Arno te Braake van de nieuwe hoofdsponsor bouwbedrijf De Driehoek heeft hen hiervoor destijds benaderd. “Zo kunnen we mooi iets terug doen voor Groenlo!”