09-08-2020
Bron: Clubblad - Jaargang 40 - 2020 - Nr. 2
Door: Paulus Maessen
De oud-voorzitter van s.v. Grolse Boys en nieuwe vicevoorzitter van s.v. Grol heeft een lang verleden als bestuurder en organisator. Hij was negen jaar voorzitter van volleybalvereniging Grol, voorzitter van de medezeggenschapsraad en personeelsvereniging, én meer dan 25 jaar decaan van scholengemeenschap Marianum. Verder bekleedde hij tal van andere bestuurs- en coördinatiefuncties. Het besturen zit de geboren Haaksberger in het bloed. Harry is een echte organisator.
Op de tribune van Den Elshof kijkt Harry tevreden over het veld. “Een heel ander beeld hè? Weet je nog toen we drie weken geleden bij de Boys over het dorre veld liepen? Ik was er vanochtend nog om de archieven en prijzenkasten verder op te ruimen. Het wordt nu steeds leger in de kantine en kleedkamers en op het veld groeit steeds meer onkruid.” Even is hij stil, maar gaat dan snel verder: “Dit is toch prachtig! Wat een mooi veld!” Het zegt veel over hem. De laatste loodjes van het werk als voorzitter van Grolse Boys goed af te willen ronden en niet te lang bij het verleden blijven hangen, maar positief richting de toekomst kijken.
De akte van oprichting zal door Harry en Hans Scheinck een aantal dagen later worden ondertekend. Ondertussen is Harry al volop bezig met zijn nieuwe rol. “Ik loop al wel een tijdje mee met het bestuur, maar in oktober word ik pas officieel vicevoorzitter. Dan zal ook duidelijk worden welke taken ik zal gaan oppakken. Maar het gaat hier wel heel anders hoor.”
Heb je zelf ooit gevoetbald?
“Nee, ik ben altijd volleyballer geweest, maar eigenlijk was ik basketballer. Ik studeerde in Utrecht en daar basketbalde ik op een best hoog niveau, in de derde divisie. Ik kreeg verkering in Groenlo en omdat er in Groenlo geen basketbalvereniging was, ben ik hier gaan volleyballen. Dat heb ik 35 jaar gedaan. Naast het zelf volleyballen werd ik trainer, zat ik in de sponsorcommissie en in de technische commissie. Dan word je op een bepaald moment gevraagd om voorzitter te worden. Ik heb het negen jaar gedaan. Ik wilde nog wel langer door, maar had steeds meer het gevoel dat ik te veel zelf moest doen. Negen jaar was ook mooi. Ik heb nog jaren met plezier gevolleybald.”
En dan voorzitter van Grolse Boys?
“Ja, mijn zonen Mathijs en Arjan speelden bij de Boys. Henk Geurkink (destijds voorzitter, red.) vroeg me of ik het stokje van hem wilde overnemen. Ik denk dat mijn goede vriend en buurman Peter Grooten (ook bestuurslid, red.) tegen Henk gezegd heeft: “vraag Harry maar!” Ik heb het niet meteen gedaan, want ik was toen ook net voorzitter van de medezeggenschapsraad op het Marianum en wilde niet te veel tegelijk oppakken. In 2009 heb ik dan toch toegezegd.”
Je hebt helemaal geen voetbalachtergrond. Was dat lastig?
“Nee, eigenlijk speelt dat helemaal geen rol. Het ‘enige’ dat je op voetbalgebied doet, is een trainer benoemen en dat doe je dan ook niet alleen. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik die voetbalachtergrond mis. In Nederland is iedereen voetbaltrainer!”
Merkte je verschillen tussen volleyballers en voetballers?“
Jawel, het klinkt misschien wat arrogant, maar bij een volleybalvereniging zijn toch meer mensen die gestudeerd hebben. Het zijn andere sporters. De meeste kinderen beginnen heel jong met voetbal. Bij andere sporten beginnen ze vaak pas op latere leeftijd. Vroeger gold dat nog meer. Ik begon ook pas met volleybal toen ik studeerde.”
Je hebt zelf nooit gevoetbald?
“Nee, eigenlijk nooit. Handbal, basketbal, volleybal. Slechts een enkele keer op school tussen leraren en leerlingen of zo, dat soort wedstrijdjes. Nee, ik was geen geweldige voetballer. Dat laat ik aan mijn jongens over! “
Moeilijke tijden
Al snel na zijn aantreden zag Harry dat Grolse Boys het financieel moeilijk had. Tijdens de algemene ledenvergadering in oktober 2010 trok Harry samen met secretaris Martine Jansen aan de bel. Ze riepen leden op mee te gaan denken. De club verkeerde in zwaar weer.
Hoe zijn jullie daaruit gekomen?
“We stonden toen drie, drie-en-eenhalf duizend euro negatief en dat was te gek. Er moest iets gebeuren. Vervolgens is er van alles georganiseerd. Ik weet nog dat we oliebollen zijn gaan verkopen, er werden toernooien georganiseerd en een tweedehands kledingmarkt. De sponsoren bleven ons gelukkig trouw, er kwamen zelfs nieuwe sponsoren bij. We hadden natuurlijk weinig kosten. Niet te vergelijken met hier. Alleen de hoofdtrainer werd bij ons betaald. Dat leverde al met al genoeg op om het hoofd boven water te houden. Daarnaast konden we de kantine af en toe verhuren voor feesten en bijeenkomsten.
Ook aan de gemeente. Dat viel op een bepaald moment weg. Het mocht niet meer vanwege concurrentiebedinging met cafés. Dat was voor sommige leden best zuur. Mensen die eigenhandig de kantine gebouwd hadden, mochten ineens geen trouwfeest meer geven in de kantine. Dat vond ik heel rot hoor!” Ook in de jaren daarna was het volop improviseren. Het ledental liep terug, de jeugdafdeling verdween.
Hebben jullie wel eens overwogen ermee te stoppen als club?
“We hebben toen wel heel goed gekeken of we wel of niet door zouden gaan wanneer we niet meer twee teams op de been konden krijgen. In 2011 zijn we
gaan praten over een fusie, maar omdat het 7 jaar voor de jubilea van beide verenigingen was, wilden we beide, en met name Grol de 100 jaar graag vol maken. We hebben wel afgesproken om tot die tijd een andere vorm van samenwerking aan te gaan. Met de jeugd waren we tamelijk ver. Eén jaar hebben we ook een combinatie-elftal gehad. De jeugd zou vervolgens volledig naar Grol gaan. Wij wilden dat de volledige zaterdagafdeling bij ons zou komen. De zaterdagafdeling van Grol wilde dat niet en toen hebben wij gezegd: dan gaat het niet door!”
Jullie hebben wel woord gehouden. Op de receptie van het jubileum van Grolse Boys maakte Hans Scheinck van zijn speech een huwelijksaanzoek. Was je verrast?
“ik was zeker verrast door de manier waarop, ludiek, maar ik kon het echt waarderen. Ik kon er anderhalf jaar later ook mooi op ingaan op het jubileum van Grol. Nadat het bij eerder fusiebesprekingen steeds misliep, heeft Hans ook gezegd: “Als het in de toekomst weer aan de orde komt, gaan we het wel op een ander manier doen.”’ Hans is altijd voorstander geweest. Beide verenigingen hebben te maken met vergrijzing en een terugloop van het aantal jeugdspelers. We wilden voorkomen dat het een strijd om de jeugd zou gaan worden. Dan gaat het ten koste van elkaar. Hans en ik waren het eigenlijk heel snel eens. We hadden natuurlijk allebei met een achterban te maken, waarbij een bepaalde groep absoluut geen voorstander was. Met mensen die aardig mondig zijn, flink tegengas konden geven en heel kritisch konden zijn. De besprekingen en onderhandelingen zijn eigenlijk best wat moeizaam verlopen. Over de kleding, de clubkleuren en de samenstelling van het bestuur viel best overeenstemming te krijgen. Alleen met de naam is in feite niet veel gebeurd. Je kunt natuurlijk wel de poot stijf houden, maar op een gegeven moment moet het gewoon gebeuren.”
Zag je überhaupt nog een toekomst voor de Boys?
“Nee, we hadden nog wel twee teams. Dan kun je het nog wel één, misschien twee jaar volhouden. Het laatste jaar konden we nog redelijk draaien omdat we geen betaalde hoofdtrainer hadden. De mensen die nu voor de groep stonden deden het voor een vrijwilligersvergoeding.”
Heb je wel eens overwogen om te stoppen direct na het 70-jarig jubileum?
“Nee, eigenlijk niet. Wel als we geen twee teams meer op de been konden houden. We hebben ook nog even geprobeerd met een standaard combinatie-elftal van Boys en Grol, maar dat is nooit echt goed uit de verf gekomen. Daar heb ik best van gebaald. Nee, de handdoek in de ring gooien is nooit aan de orde geweest.”
Toekomst
Spannende tijden gaan aanbreken, een nieuwe vereniging, een andere rol en veel nieuwe mensen. Harry gaat in een iets hogere versnelling praten. De 68-jarige bestuurder is enthousiast en kijkt richting toekomst.
Wat word je nieuwe rol in het bestuur van de nieuwe vereniging?
“Ik word in de jaarvergadering in oktober officieel benoemd tot vicevoorzitter, maar ben het eigenlijk al. Ik ben in maart meteen gaan meedraaien, zodat ik de vereniging vast wat kan leren kennen. Als ik in september pas instap, wordt dat een lastiger verhaal. Op dit moment praat ik gewoon mee en ben ook nog heel druk met de ontmanteling van ons complex. Als dat achter de rug is, gaan we echt kijken naar de taken die ik op me ga nemen.”
Kijk je er tegenop, een club van deze omvang mede besturen?
“Bij een kleine vereniging pak je alles op. Ik bemoeide me met veel zaken en deed ook veel uitvoerend werk op financieel en administratief gebied. Ook stond ik zo nu en dan in de kantine of werkte mee in de buitendienst. Ik had heel veel petten op. Straks is dat heel duidelijk. Ik moet nog wel wennen aan de bestuurssamenstelling. Je hebt het dagelijks bestuur, het organisatiebestuur, het voetbalbestuur en de vele commissies. Het zit goed in elkaar, dus ik zie er niet zo tegenop. Het grootste verschil is dat wanneer ik bij de Boys het clubgebouw binnenloop, ik eigen baas ben en hier ben ik te gast. Een heel andere gewaarwording. In het begin zal het nog af en toe wennen zijn, dat je iemands naam niet meer weet, dat soort dingen. Als je al wat ouder bent, breng je natuurlijk de nodige ervaring mee, maar ben je veelal niet meer zo creatief. Daarom moeten bestuurders m.i. ook niet te oud zijn en al te lang meedraaien. Maar het valt tegenwoordig ook niet mee om geschikte kandidaten te vinden, die zo veel vrije tijd in een vereniging kunnen en willen steken. Ik heb er veel zin in om dit een tijd te doen, maar ik hoop wel dat er voor mij snel een jonger iemand komt.”