19-02-2021
Bron: Clubblad nummer 4 - 2020
Door: Oud hoofdredacteur Ferry Broshuis
Ik ben blij dat ik ook een kleine bijdrage heb kunnen leveren aan het illustere clubblad van de s.v. Grol. Dit prachtige clubblad bestaat nu 40 jaar en dat is een felicitatie waard en die doe ik dan bij deze.
Ik mocht vijf jaar lang Henri Walterbos als hoofdredacteur vervangen, die in verband met privé-omstandigheden deze functie tijdelijk niet kon vervullen. Voor mij ging bij mijn aantreden een droom in vervulling. Eerlijk waar, ik zeg het gewoon. Het was voor mij altijd een jongensdroom om hoofdredacteur te worden. Ik heb veel jaren voor kranten en weekbladen gewerkt als eenvoudige correspondent, verslaggever, als lokaal redacteur of hoe je het ook wilt noemen, maar de stille en latente droom van een hoofdredacteurschap leek voor mij te hoog - veel te hoog zelfs - gegrepen. Met het klimmen der jaren leek een hoofdredacteurschap van de Telegraaf of de Volkskrant zelfs verder weg dan ooit. Nog verder dan de einder. Totdat op een dag de droom toch nog werkelijkheid werd toen het clubblad zich meldde. Hoofdredacteur, ik sprak het woord stiekem heel vaak uit en heb er zo’n vijf jaar lang van kunnen genieten. Toen kwam Wally weer terug.
Tussenpaus
Ik had ooit overigens nog een stille droom: In mijn jonge jaren zag ik de functie van paus wel zitten, maar de rest van de wereld mij niet. Ik dacht heel vroeger niet aan celibataire zaken en zo, maar het leek me gewoon een topbaan. Maar met het hoofdredacteurschap op tijdelijke basis zag ik meteen ook de functie van tussenpaus opdoemen. Dat was zelfs nog meer dan paus!
Prachtige vergaderingen
De vergaderingen van het clubblad vond ik juwelen van bijeenkomsten. Er heerste een zeer zonnige sfeer en zo nu en dan kwamen er ook geweldige ideeën op tafel die de rest van de wat zwakkere gedachten in de schaduw zetten. Er werden echt prachtige clubbladen gemaakt; mooie foto’s ook vond ik altijd en wij hadden secretaresses die de taalfouten (die overigens bijna niet voorkwamen) er meteen heel kordaat uitsodemieterden. Eerst was dat in mijn tijd Marieke Schut en later Marca Adema. De dames wisten de fraaie zinnen waar het soms toch nog net bijna aan de juiste interpunctie ontbrak, of waar wat slordig met de ‘t’jes en de ‘d’tjes werd omgegaan, om te buigen tot dijken van grammaticaal juiste zinnen en zo toverden ze elke keer weer een product tevoorschijn dat bijna boven het journalistieke vermogen van de redactieleden lag. Zelfs een pietlut kon er geen aanmerkingen op maken.
Sfeer
Wat de redactie vooral nodig heeft is een goede sfeer waarin ideeën kunnen opwellen. Ik weet nog dat ooit onze geachte Grol-voorzitter Hans Scheinck een vergadering bijwoonde. Hij wilde natuurlijk graag weten wat die jongens daar allemaal uitvogelden en wilde ‘grip’ op de zaak houden. Later sprak hij erover dat het eigenlijk geen vergadering was en daar had onze voorzitter groot gelijk in. Aan een vergadering volgens structuren is geen bal aan; daarom moet het altijd wat rommelig zijn waardoor spontaan goede ideeën kunnen ontstaan die ten slotte uitmonden in puike verhalen. Daar hoort ook naar goed Grols gebruik een biertje bij, even de gedachten verzetten en dan plots weer met juwelen van gedachten komen. Zo herinner ik mijn tijd bij het clubblad.
Ik hoop dat het nog lang zo doorgaat. En ik eindig met te zeggen dat ik ’hoofdredacteur’ was; een titel die ik zonder het clubblad nooit had weten te bereiken.