Voetballen is niet aan mij besteed

23-11-2023

Het keepers-DNA van Normen, Jurre en Fenna

Bron: Clubblad 2023-2
Door: Sander Esselink

Terwijl Normen de koffie inschenkt schuiven ook Jurre en Fenna aan. Moeder Marike zit even verder op de bank, luistert aandachtig mee én – zo zal later blijken – vult zo nodig even aan. Want zij is zeer betrokken bij hetgeen haar man en kinderen doen. En wat doen ze dan eigenlijk? Nou, ze zijn allen keeper. Best bijzonder. Wat volgt is een gesprek over alles wat met het keepersvak te maken heeft.

Als een kip zonder kop

De hele familie Hemmink – op moeder na – is keeper. Hoe komt dat zo? Om met Normen te beginnen, zijn roots liggen in Beltrum. Bij VIOS dus. “Mijn loopbaan als keeper is begonnen bij VIOS. Van jongs af aan na zwemles begonnen met voetbal bij VIOS. Bij de F-jes ben ik eens een keer gevraagd om te keepen. Vanaf toen merkte ik dat ik dat leuker vond dan voetbal. Ik heb bij VIOS gericht keeperstraining gehad en daar de eerste teams doorlopen. Ben zelfs nog tweemaal uitgenodigd voor de Gelderse selectie (talententeam, red). We hadden een leuk voetbalteam, zetten destijds de schouders er altijd onder. En een gezellige sfeer. Toen ging ik op gegeven moment op zaterdag werken bij een bouwbedrijf, dat beet elkaar een beetje. En heb toen uiteindelijk de keuze gemaakt om te stoppen.”

Jaren later, inmiddels wonend in Groenlo, gaat Normen naar Grol, uiteraard weer als keeper. Nu bij de 35-plus. “Voetbal is niet echt aan mij besteed”, lacht Normen. De kinderen lachen nog harder. Op de vraag of dat zo is, antwoorden ze beide volmondig: “Ja!!!” En ook Marike toont een bevestigende glimlach op haar gezicht.

Dan volgt er een moeilijke vraag voor Jurre en Fenna: “Zijn jullie keeper geworden omdat jullie vader ook keeper is?” Heel even is het stil aan tafel. “Ik denk gedeeltelijk”, antwoordt Jurre. “Het werd wel gestimuleerd, maar ik vond het ook wel echt leuk. Als ik het niet leuk had gevonden had ik het ook echt niet gedaan.” “Ik weet nog goed, toen jij begon te voetballen bij Grol was het – net als ik overigens - als een kip zonder kop over het veld, zoals dat gaat bij de F-jes. In het veld had je ook niet altijd het idee wat je moest gaan doen. Bij toerbeurt moest iedereen een keer keepen, toen zag je dat je daar veel meer aanleg voor had. Zo is het eigenlijk gegaan, je kreeg in de gaten dat keeper meer iets voor je was”, richt Normen zich tot zijn zoon Jurre. “Puur talent”, lacht Jurre. Een goed voorbeeld doet goed volgen en het zit natuurlijk ook in de genen.

En hoe werd Fenna dan keeper? “Ik denkwel door papa. Maar Jurre had altijd keeperstraining en toen deed ik soms ook wel mee. Dan vond ik het ook altijd heel leuk om te doen.” “En hoe kwam het dat je altijd mee mocht doen?”, vraagt Normen vervolgens aan zijn twaalfjarige dochter. “Bob Meuleman toch? Hij wist dat jij ook keepte en als hij dan keeperstraining gaf, riep hij Fenna er gewoon bij. Om wat onderdeeltjes mee te doen.” En zo groei je er langzaam gewoon in. Momenteel krijgt Fenna keeperstraining van Jerle de Jong en Jurre van Boet Ligtenberg. “Dat zijn ook hele leuke trainingen”, merkt Jurre op.

Belangrijk zijn voor het team

Ondertussen doet Normen een tweede kopje koffie in. Heerlijk. Tijd om meer stil te staan bij het keepersvak. Wat maakt het bijvoorbeeld zo mooi, maar ook bijzonder? Daar waar Fenna het nog wat lastig vindt om aan te geven wat ze er nu precies zo mooi aan vindt, heeft Jurre een duidelijke mening. “Voor mij persoonlijk is het vooral dat je echt heel belangrijk kunt zijn, door bijvoorbeeld een belangrijke penalty te stoppen. Of dat je 1-0 voorstaat en in de laatste minuut krijg je een één-tegen-één en die pak je. In plaats van dat de tegenstander scoort, dan pak je toch twee extra punten mee voor het team. Dat is toch heel leuk!”

Als keeper heb je te maken met een ander soort druk dan de andere veldspelers. Normen: “Je kunt als keeper beslissend zijn, maar daar zit inderdaad ook een soort druk op.” “Als je één fout maakt, je hebt niemand meer die achter je staat die je kan helpen. Dus je wordt best wel aan je lot overgelaten op zo’n moment”, vult Jurre aan. “Het is natuurlijk wel een teamprestatie”, vervolgt Normen, “Als een aanvaller mis schiet krijgt die nog twee drie kansen, als een middenvelder de bal verliest zijn er nog de verdedigers om het op te vangen, maar als keeper ben je toch de laatste man, écht de laatste man. Dat kan goed uitpakken en je voorkomt de laatste tegengoal, anderzijds kan het ook verkeerd uitpakken. Kijk bijvoorbeeld naar Jasper Cillessen, die was natuurlijk keeper van Oranje, deed het overal goed, maakt dan een paar foffen in de goal bij NEC en in één keer ben je uit de gratie. Dat is natuurlijk niet altijd terecht, denk ik, want het valt ook direct op, als je een foutje maakt is het vaak ook gelijk een doelpunt. En dat is bij veldvoetballers wat anders.”

Belangrijk zijn voor het team, de allerlaatste man of vrouw zijn, de held of slemiel zijn, dat is wellicht juist het mooie van het keeper zijn, maar levert - zoals gezegd – tegelijkertijd ook extra druk op voor de keeper. Op de vraag aan Fenna of ze een koele kikker in de goal is, moet ze even nadenken. Jurre daarentegen hoeft niet zo lang na te denken en komt gelijk met zijn reactie: “Nou, ik heb dat altijd wel heel erg gehad (het voelen van die druk, red), als ik een fout maakte en dat de teamgenoten dan boos reageerden. Dat begrijp ik dan ook, in eerste instantie ben je dan boos op je keeper, want die verneukte het dan gewoon soms. Dat deed dan best wel wat met me, als je de bal dan vervolgens teruggespeeld kreeg, was je gewoon banger. Of als er een schot kwam, een lang afstandsschot dat dan door de handen glipte… Maar nu heb ik dat niet echt meer, ik kan me daar nu wel meer overheen zetten. Ook andere spelers maken fouten, dat moet je gewoon accepteren als team zijnde.” Fenna heeft wat bedenktijd gehad en komt tot de conclusie dat ze er niet zoveel last van heeft: “Maar soms, als ik een goal doorlaat, vind ik het wel jammer.”

Leuk om de kinderen te volgen

Grol en voetbal, beide spelen een belangrijke rol in het leven van de familie Hemmink. De hele familie is met zeer grote regelmaat te vinden op het sportcomplex van Grol. Maar niet alleen daar, natuurlijk ook bij de uitwedstrijden van de kinderen zijn ze veelal aanwezig. En tot voor kort ook nog op de zondag naar de Keepersschool. Marike, die een beetje op afstand vanaf de bank ons gesprek volgt, heeft zelf ook nog gevoetbald. Vroeger voetbalde ze dus wel en scoorde ze ook regelmatig volgens Jurre. “Alleen wel in eigen goal”, merkt hij met een sarcastische lach op. Iedereen moet lachen. Maar moeder is een trouwe supporter van haar kinderen, ze slaat geen wedstrijd over. “Waar je vroeger niet zoveel had met voetbal, is dat wel gaan leven sinds de kinderen voetballen”, richt Normen zich tot zijn vrouw. “Ik vind het ook leuk om de kinderen te volgen”, vervolgt hij, “leuk om te zien.”

Zo’n tien jaar is Normen actief geweest als begeleider en keeperstrainer, maar sinds dit seizoen is hij er mee gestopt. Hij heeft altijd de jeugd getraind, ‘het trainen van de toekomst’ zoals hij zelf zegt. Daarnaast is hij dus leider geweest, altijd van Jurres team. “In het begin, laten we zeggen in de onderst regionen. Naar mate je steeds meer richting de prestatieteams komt, zijn er ook steeds meer leiders en trainers geregeld. Dan is je rol als ‘vader-begeleider’ uitgespeeld. Toen ben ik dus de keepers gaan trainen, want daar was nog wel vraag naar. En heb ik ook altijd de jongste keepers, onder negen en onder dertien, getraind. Dat vond ik ook leuk, dan komen ze net een beetje met het keepersvak in aanraking en dan kun je ze de techniek nog een beetje bijschaven: hoe vang je dan een bal?, hoe kijk je naar de bal?, hoe volg je de spelers?, hoe moet je staan?, de positie van de keeper.”

Het keepers-DNA

Dat Normen, Jurre en Fenna besmet zijn met het keepers-DNA moge in inmiddels wel duidelijk zijn. Ze kunnen er uren over vertellen. “De Keepersschool (van Edwin Suselbeek) op zondag, dat was behoorlijk intensief. Zowel qua frequentie (naast de reguliere trainingen) als qua training zelf, zo’n anderhalf uur in kleine groepjes flink aan de bak. Jurre is zo’n drieënhalf jaar (zeven seizoenen) actief geweest bij de keepersschool en Fenna één jaar (twee seizoenen), toen was het op gegeven moment wel welletjes.”

Zweefduiken maken, een-tegen-een, het mentale spel met de tegenstander bij de penalty, de samenwerking met de verdediging, het coachen van het team, op belangrijke momenten er staan, dat is wat het keepersvak volgens alle drie zo mooi maakt. Jurre was ooit nog de meest opvallende keeper tijdens een toernooi. Normen rent nog even snel naar boven om de beker te tonen, nog altijd trots. En dat mag ook. Tijdens het laatste Marveldtoernooi mocht Jurre tegen Feyenoord op het hoofdveld na rust onder de lat staan en wist hij als keeper de nul te houden. Dat was voor hem een zeer bijzonder en mooi moment: “Veel publiek en hele grote druk. De meeste druk die ik ooit heb gevoeld. Eén van mijn hoogtepunten uit mijn carrière!”

En dan de slotvraag: “Fenna heb je al eens gescoord bij je broer?” “Vast wel”, is haar antwoord. Jurre reageert vol overtuiging, maar tegelijk lachend met een knipoog: “Denk niet dat ze heel veel kans maakt bij mij!” Een lachsalvo volgt…