21-01-2025
Bron: Clubblad 2024-4
Door: Rik Gockel
Jan Beuving is wiskundige, schrijver en cabaretier, geen alledaagse combinatie. Jarenlang was hij columnist voor NOS Studio Voetbal. Afgelopen jaar schreef hij een boek over zijn grote liefde: het amateurvoetbal. Dat deed hij naar aanleiding van het zestig jarig bestaan van zijn club Flats Zeist Oost (FZO). Zo op het eerste gezicht lijkt het een boek over één vereniging, maar v.v. Flats Zeist Oost is een dwarsdoorsnede van de samenleving. Een hilarisch en ontroerend portret van een amateurvoetbalclub, van de mensen die zo’n club maken, en daarmee een liefdevolle ode aan alle vrijwilligers en verenigingen in het land.
Met een beetje fantasie zie je in het boek van Beuving flink wat taferelen terug die ook bij s.v. Grol aan de orde van de dag zijn. De spanning als het eerste speelt, de kwaliteit van de gehaktbal in de kantine, de inrichting van het ballenhok, het lang verwachte kampioenschap, de typische trainers die komen en weggaan, de nieuwjaarsreceptie, de verzorger die geblesseerde spelers angst aanjaagt, de voorzitter, de leden die veel te vroeg overlijden en vooral de onvoorwaardelijke clubliefde. Beuving speelde zelf bij FZO jarenlang op het allerlaagste niveau. “Daar kom je van alles tegen. Mensen van honderdvijftig kilo die na drie stappen in de middencirkel al moe zijn. Toch krijgen ze de bal. Dat vind ik ontroerend. Er zijn weinig sporten waar zulke grote groepen er geen fluit van kunnen en toch vol overgave bezig zijn. Alsof ze aan het voetballen zijn in de Champions League.”
De consul
Het boek bestaat uit een stuk of veertig korte, op zichzelf staande, verhalen. Eén ervan gaat over de consul. De consul is, aldus de handleiding voor consuls van de KNVB, mede de functionaris die voorafgaand aan de wedstrijden beslist of het veld bespeelbaar is. Van een consul ging vroeger het soort autoriteit uit waar je eerbiedig tegen op botst zodra je een sportcomplex betreedt. Een functie die met de komst van kunstgras aan verantwoordelijkheid heeft ingeboet. Jarenlang was bij Grol Anton ten Hoopen de officiële, de door de KNVB bekrachtigde consul, maar in de praktijk moest je vooral rekening houden met Toon Hartman. Hij bepaalde of ‘het Grol goed uitkwam of de wedstrijd door kon gaan’. Legendarisch is de anekdote dat Anton ten Hoopen op zaterdagochtend, na wat regenval in de nachtelijke uren, hij uit het slaapkamerraam keek en zag dat de dakgoot droog stond. Hij belde vervolgens Toon Hartman om hem te zeggen dat er wat hem betreft gewoon gevoetbald kon worden. Maar Toon was ook leider van een elftal en er waren wat spelers geschorst en geblesseerd. Alle voetbal afgelast!
Volgens Beuving moet de consul zich staande houden in een wisselend krachtenveld. “In principe willen de leden altijd spelen. Vaak stuit een afgelasting op onbegrip. Maar af en toe wordt ook aangedrongen op een afgelasting. Soms heeft de consul nog een joker in de zak om zijn autoriteit nog meer te laten gelden: de herkeuring om 12.00 uur. Daarmee hield hij iedereen nog drie uur langer in spanning tot het verlossende woord kwam.” De consul is een uitstervend ras; bij Grol zijn nu meerdere persone betrokken bij het keuren van de velden. Niemand die het precies weet.
Het kampioenschap
Eind januari 2008 gaat er een gerucht door Zeist: Piet Schrijvers wordt trainer van FZO. Piet Schrijvers, de keeper die zevenhonderd wedstrijden in de eredivisie speelde, die vijftig interlands speelde, die twee WK’s achter zijn naam heeft staan en die belichaamde wat FZO nooit was geweest, kwam naar een vierdeklasser in Zeist? In zijn boek schetst Beuving dat dit financieel helemaal niet kon. “Maar onze penningmeester had uitgerekend dat een grote kilometervergoeding fiscaal aantrekkelijk was en dat een derde financier in een niet helemaal heldere constructie het gat kon dichten. De gok werd genomen. FZO was in 44 jaar nog nooit kampioen geworden en nu moest het gebeuren.” Het werd een onvergetelijk seizoen. “Piet beulde de selectie helemaal af. Hij haalde een rechtsback op uit het G-team. Piet had iets in hem gezien wat niemand ooit had opgemerkt.” Piet bleek een echte teambuilder en de ijzeren conditie betaalde zich uit. Tijdens het kampioensfeest zat Piet aan de whisky-cola. Hij zou de Slotvijver inspringen als ze het zouden halen. Maar niemand had zin daar helemaal heen te lopen. “Het begon met een gerucht, maar daar eindigde het niet.”
Jan, in het voorwoord van je boek schrijf je dat FZO je gemaakt heeft tot een ander mens. Kun je dat uitleggen?
“FZO heeft een wereld geopend en eigenlijk vooral mij kennis laten maken met mensen die ik anders nooit had ontmoet als ik in de kerkelijke bubbel uit mijn jeugd was gebleven, of de studentenbubbel in Utrecht waar ik later in kwam. Het boek is stiekem een comingof-age verhaal over hoe ik als onzeker jongetje volledig omarmd werd door een club, waar je niet aangekeken werd op wie je was of wie je niet was, maar waar je deel van een verenging werd.”
De mensen maken de club. Welk verhaal in jouw portret over de club is het meest karakteristiek voor FZO? En welk verhaal raakt jou het meest?
“Och, dat is bijna een onmogelijke keus. Het boek is opgedragen aan Arjan, de vroeg gestorven penningmeester van onze voetbalclub. Maar het boek opent met het verhaal over Ome Bas, vaandeldrager van de club, gehaktballendraaier, kantinebaas. Iedere club heeft zo’n ome Bas. Die man was volgroeid met de club. Ik denk dat zijn verhaal het meest karakteristiek is voor de club: een ode aan het verenigingsleven.”
Door fusies, digitalisering, individualisering en wegvallen van iconische leden veranderen voetbalclubs. Zie je dit als een onomkeerbaar iets? Of gaan we ooit weer verlangen naar FZO uit de jaren ’90?
“We zien een samenleving die individueler wordt en dat brengt bijvoorbeeld met zich mee dat steeds moeilijker vrijwilligers te vinden zijn. Bovendien zijn in de afgelopen vijftig jaar ongeveer 3000 (!!) voetbalclubs verdwenen door vergrijzing, ontvolking, verzuiling, leegloop van het zondagvoetbal en fusies. Clubs zijn veel groter dan vroeger. Maar natuurlijk hebben mensen behoefte aan saamhorigheid en dat men elkaar kent. Ik vrees dat sommige ontwikkelingen onomkeerbaar zijn, maar alles gaat in golfbewegingen. Als bijvoorbeeld de grote smartphonehaat op gang komt en mensen zich realiseren dat die telefoons hun leven hebben overgenomen, dat dan de tijden van echt contact weer meer gewaardeerd gaan worden. Dat zal goed zijn voor de herwaardering en het belang van de vrijwilliger.”
Je maakt nu furore in het theater. In hoeverre is het amateurvoetbal een inspiratiebron voor jouw teksten?
“Ik speel nu een oudejaarsconference, waarin het weinig over voetbal gaat. Maar in mijn vorige programma ging ik iedere middag voor ik in de schouwburg optrad naar een voetbalclub in die gemeente. En dan schreef ik die middag nog een verhaal over die voetbalclub en wat ik er aantrof. Dat vonden mensen altijd heel leuk. In het amateurvoetbal lopen allemaal echte mensen rond en mensen zijn altijd inspiratie voor een programma. Ik ben ook bezig om alle amateurclubs van Nederland te bezoeken.”
Ken je het amateurvoetbal in de Achterhoek en toevallig s.v. Grol?
“Helaas ben ik op mijn rondtocht nog niet bij jullie geweest. Wel al bij MEC in Winterswijk, die geen eigen kantine hebben, maar gebruik maken van de kroeg die aan de weg staat, en bij FC Trias. Maar ik kom een keer langs en dan schrijf ik over jullie een verhaal van 500 woorden! Meestal gaat het ook over de omgeving en wat me opvalt. In Aalten zou ik ongetwijfeld ook een alinea wijden aan het graf van mijn grootouders dat daar ligt. Prachtig is ook de lost ground van Sportclub Kotten. Daar staat een ballenvanger aan de rand van een overwoekerd veld alleen nog de lucht tegen te houden.”
Het boek v.v. Flats Zeist Oost is uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar en via diverse kanalen voor twintig euro te koop.
NIEUW “Voetbal is de mooiste sport ter wereld en racisme is een rotte plek”, aldus Wout Brama en Maud Roetgering. Samen hebben ze honderden wedstrijden voor FC Twente gespeeld en sinds kort geven ze samen kinderboeken uit. Wout en Maud, vol in de aanval is hun tweede kinderboek voor jeugd tussen de zeven en twaalf jaar. Het decor is een groot voetbaltoernooi in Londen waar gestreden wordt voor de winst, maar waar ook de schaduwkanten van het voetbal zichtbaar worden gemaakt: racisme en discriminatie. Wout en Maud hebben met het boek niet de illusie te wereld te veranderen. Ze pogen kinderen aan het denken te zetten en dit thema bespreekbaar te maken.
Het boek kost €19,95 en is te koop via de website www.woutenmaud.nl
OUD “De zwarte meteoor” (1995) van Tom Egbers heeft ook raakvlakken met acceptatie van donkere sporters. Maar dan in een andere tijd en binnen een andere maatschappelijke context. Het speelt zich af eind jaren vijftig in Almelo waar alles ten westen van Deventer kon rekenen op een standaard dosis argwaan. Dat was zeker het geval toen een donkere voetballer uit Zuid Afrika van Schiphol werd gehaald. Steve Mocone werd de eerste donkere speler in het Nederlands betaald voetbal. Heel Almelo stond op zijn kop en moeders werd verzocht hun dochters binnen te houden. Heraclied Egbers beschrijft met veel gevoel en prachtige details het ongelooflijke verhaal van superspits Steve Mocone, die Heracles kampioen maakte en daarna spoorloos verdween. In 2000 werd de zwarte meteoor verfilmd.
Het boek is uitgegeven door Thomas Rap en is niet meer verkrijgbaar. Dus goed zoeken via marktplaats of op een boekenmarkt, of de bibliotheek wellicht.